Rijke regent
U vraagt mij waarom ik op DeGroteMarktplaats adverteer? Wel, mijn plaats ís aan de Grote Markt. Op stand. Dat spreekt voor zich, onopvallend maar aanwezig. En vlak bij de Martinikerk, waar ik mij des zondags laaf aan de woorden van de predikant – benoemd op mijn voordracht – en mij daarna naar de uitgang haast om allen de hand te schudden, de besten daarvan dan.
De basis voor macht is kennis, opgedaan op de Latijnse School en onze academie en die van Harderwijk. En in het zonovergoten Italië. Schrijven en rekenen, snel ingewikkelde monetaire berekeningen maken, calculerend denken. Moeilijke tijden waren dat toen, allemaal jonge jongens waren we, maar van mijn lichaamslengte moest ik het niet hebben. Ook niet van een weelderige haardos overigens. En een pruik kriebelt maar.
Nee, voor het geld hoef ik het niet te doen. Daarvoor ben ik netjes getrouwd met haar van De Drews, eh, Anna, hihi, ‘driemaatjesmeer’ roepen ze haar na, hihi, en toen was ik binnen, maar niet bij Anna. Klinkende munt klotste tegen de plinttegels, en ik was welkom in kringen waar besloten wordt. Handjes schudden dus. En zo kom je de juiste mensen tegen die van zwarte smurrie in de stadse veenkoloniën goud weten te maken. Met turf rookt de schoorsteen en die van mij het hardst. Alles op de achtergrond natuurlijk, als stille vennoot, anders wordt er maar rond gevraagd en geroddeld. Mijn vrind Douwe, simpele goedzak die ‘m wel lust, regelt dat profijtelijke zaakje.
Als je eenmaal in de goede kringen verkeert en niet boven de massa uitsteekt, kun je onopvallend allerlei zaakjes regelen. Eerst als oliemannetje dat de raderen smeert. En nu hoor ik fluisterend ‘de kleine burgemeester’, als ik mij over de Grote Markt van woonhuis naar raadhuis begeef. Daar zwelg ik in. En ik geniet ervan. Maar dan graag de juveniele vogeltjes, gevuld met zacht gekookte kwarteleitjes, gepaneerd en knapperig krokant gebakken in fijne raapzaadolie. Eierballetjes noem ik ze, bellissimo. Met daarnaast een hazenpaté en die uitstekende rode, Italiaanse wijn uit mijn kelder. Tonnetjerond zou ik kunnen worden, maar dat laat ik graag over aan haar (Anna) van De Drews, hihi. Rank van lijf en leden glip ik overal tussendoor, hier wat porren, daar wat knijpen en af en een geniepig klein voetje dwars zetten.
Dat kostelijke provinciale borduursel? Die annonce had ik allang moet skippen. Op haar gemak heeft óp ons gemak zij van De Drews er haar afgang van dat kolossale achterwerk mee gepoetst. Het zal nu wel ergens in de beerput liggen. Het lachen vergaat me, hihi.