Bisschop Bernoldus
Tot u spreekt Bernold, door mijn heer en koning Hendrik voor bijna twintig jaren beroepen als bisschop van Utrecht en sinds het jaar des heren 1046 ook graaf van Drenthe. Heer en meester in het Oversticht dus. Hoe het kan dat u mij na zovele jaren nog kunt horen? Geen idee, maar Deus volens, zeg ik maar, én Deus ex machina, zo is het, een wonder van techniek. En wat ik hier doe in het mooie Cruoninga, dat u allen kent als Groningen? Daar kreeg de kerk van Utrecht – mijn kerk – van mijn heer en koning Hendrik diens koningsgoed, mét alle rechten die daaraan zijn verbonden. Ik noem u: natuurlijk en van zelfsprekend de rechtspraak, maar ook de markt, om daar munt uit te slaan en wel met munten die ik naar eigen smaak en inzicht en met eigen merkteken zelf mag laten slaan. Uit naam van mijn kerk, en tegen betaling met karrevrachten wijn, dat dan weer wel, maar toch.. Tja, de eerst geslagen munt raakte mijn rentmeester helaas kwijt. Toen deze vele eeuwen later werd teruggevonden, dankte ik mijn heer en de Heer op mijn blote knieën, maar een onverlaat ging ermee voor eigen gewin mee vandoor. Sic transit….. etcetera.
In Utrecht heb ik mijn sporen al ruim achtergelaten en verdiend. Ik ben er zelfs een heilige. Kerken bouwde ik, voor God, mijn heer en koning, voor mijn bisdom en mijn gelovigen. Twee handen vol, zoals u nog steeds kunt zien op mijn portret in mijn Pieterskerk, als ongelovigen het ondertussen niet hebben witgekalkt. Ik verwijs u graag hiernaar. / Googelt u mijn naam en Pieterskerk en voilá, schermbreed in beeld. Nu is Groningen toe aan een total makeover. Dat rurale, dorpse karakter is zóó vroegmiddeleeuws, Cruoninga moet klaargestoomd voor het tweede millennium. Het moet een echte Grote Marktplaats worden een stad, civitas met kapitale C en punt als statement, met twee markten, voor vis, voor handel en have en voor wat het land levert en wat van verre komt. Straten moeten aangelegd mét hemelwaterafvoer, ruime bouwkavels ontwikkeld en dit aansluitend bij het bestaande dorp. Natuurlijk komt er een brug over de A, en rond de stad een wal met poorten en met een gracht. Kers op de taart wordt de bisschoppelijke kapel. Uiteraard rond, naar het voorbeeld in de heilige stad Jeruzalem, maar wel voorzien van een toren, zodat iedereen en voor altijd en tot in de eeuwigheid kan zien waar Groningen ligt, in mijn Graafschap Drenthe, in mijn bisdom.